Speeltuintje opknappen, fruitbomen planten, ons buitenkunstwerk nu echt afronden, de tentoonstelling Global Imaginations in Leiden bezoeken. En ondertussen nemen zo’n 100 vluchtelingen hun tijdelijke intrek in het plaatselijke sportcentrum. Zie hier de belangrijkste ingrediënten die ons bezig hielden dit weekend. De Leidse Meelfabriek toont ons de Westerse werkelijkheid door een verrassende bril: Romuald Hazoumé bedenkt in Benin een (fictieve) NGO ter financiële ondersteuning van westerlingen in nood; de Ghana ThinkTank vraagt zich af hoe het met die beroemde Nederlandse tolerantie gesteld is; Tintin Wulia uit Australië verzoekt ons op haar wereldkaart van bloempotten bloemen te verplaatsen en zo het wereldbeeld te veranderen. Weer eens een andere interpretatie dan die we onlangs in het Gronings museum beleefden, al waar we de wereld in snoepjes van Song Dong gewoon leeg mochten eten. En Batoul S’Himi uit Marokko symboliseert de spanning in diezelfde wereld met hogedrukpannen en gasflessen. En ondertussen tollen onze buurtkinderen Elin en Cas schaterlachend rond op het net nieuw geplaatste duikelrek.
Europa probeert met man en macht de situatie in de greep te houden door plaatsing van hekken, opvang in de regio, pogingen tot verdeling en grenscontroles. Het lijkt een tot mislukken gedoemde wanhopige ontkenning van het open karakter van onze Europese samenleving. Terwijl Geert Wilders met zijn gevolg het hele land af loopt om overal duidelijk te maken dat die vluchtelingen niet welkom zijn brengen wij, gewone mensen, onze overtollige spullen juist naar hen toe, zodat zij er wat aan hebben. Onderzoek toont ondertussen steeds weer aan dat verreweg het grootste deel van de vluchtelingen uitstekend integreert en op een eigen manier weer iets nieuws, vaak moois, aan onze samenleving toevoegt. Reden genoeg om met extra inzet de nieuwkomers te helpen hier een nieuwe plek te vinden. Zorgen van mensen, dat het allemaal te veel wordt, zijn te begrijpen. Nu er de laatste jaren steeds minder (sociale) huurwoningen beschikbaar zijn, kun je je best het nodige voorstellen bij de gebruikte verdringingsargumenten. Daar goed mee omgaan vraagt een ander soort creativiteit van de instituties dan we lang gewend waren. De gebruikelijke mechanismen in geld, vastgoed en maatschappelijke processen werken steeds minder. Al dan niet tijdelijke bestemmingswijzigingen, gebouwen met een wellicht wat kortere levensduur, invulling van braakliggende terreinen die financieel niet meteen zal zijn conform de vooraf berekende potentiële grondopbrengsten, functieveranderingen van bestaande gebouwen en processen waarbij mensen uit de omgeving volop betrokken worden. We zijn het net een beetje aan het leren. Ruimtelijke en sociale planning zijn in hoog tempo andere disciplines aan het worden. We moeten ons vak opnieuw leren. Daarbij is het goed te kijken naar de creatieve voorlopers, stadmakers, overal in het land. Vaak zijn dat particulieren met een onafhankelijke en ondernemende geest. Maar let op! Ze zitten (vaak nog wat verscholen) ook al bij woningcorporaties, gemeenten, vastgoedbedrijven, zorg- en onderwijsinstellingen. Het zijn mensen die de tijdgeest verstaan. En daarin inclusief handelen vanuit de opgave, niet vanuit de bestaande conventies. Ogenschijnlijk vaak spelenderwijs; in ieder geval met een open houding. Omdat zij weten: de buurt is je voortuin, de wereld je achtertuin.
28 september 2015