Hoe een natuurgebiedje, een hal en een beek ons denken over de stad verder kunnen helpen.

OrderbeekHet zijn drie volstrekt verschillende ontwikkelingen die ik onlangs bezocht: het Krekengebied rond het Zeeuwse Ouwerkerk, de Markthal in Rotterdam en de wijk Orden in Apeldoorn. Toch is er een boeiende overeenkomst tussen dit natuurgebied, deze hoogstedelijke architectuur en die typische zestiger jaren buitenwijk: iets wat in mijn ogen in hoge mate de kracht van goede ruimtelijke ontwikkeling bepaalt. En wat ons ook kan helpen bij de aanstaande opgave in onze stadscentra.

 

Hij staat er inmiddels al weer een tijdje: de Markthal in Rotterdam. Deze mooie, consequent sobere hoofdvorm van Winy Maas verandert aan de binnenkant in een zinnelijk verleidingsfeestje door de betegeling van de kunstenaars Arno Coenen en Iris Roskam. De locatie bij station Blaak is logisch: het is al jaren de plek van een veelkleurige markt voor een even veelkleurige bevolking.

De 61stKrekengebied Ouwerkerke herdenking van de watersnoodramp in Zeeland is gaande in de bunkers van het Watersnoodmuseum bij Ouwerkerk. Wij, niet Zeeuwen, kiezen er op deze eerste februari voor de Krekenroute te lopen. Het is een wandeling van zo´n 8 km langs het water dat na 1953 binnendijks bleef liggen. En in de loop van de tijd door Staatsbosbeheer werd “omgetoverd” tot een natuurgebiedje, waar nog al wat vogels bivakkeren. Het door de regen van de afgelopen dagen zompig geworden gebied spreekt zo extra tot de verbeelding.

Ik groeide op aan het Apeldoornse Ordenplein. Tegenover ons huis lag daar begin zestiger jaren een wasserij. Het sprengengebied was met zijn heldere water een natuurlijke aanleiding voor dergelijke functies. Er lag nog een beek toen we er kwamen wonen. Sterker nog: mijn oudere zus verrichtte er ooit nog de heldendaad haar kleine broertje van een wisse verdrinkingsdood te redden. Dat verhaal is, al dan niet stevig aangedikt, een klassieker in onze familie. Bij de definitieve inrichting van het gebied verdween de beek. Maar we moeten anders omgaan met water. Duurzame oplossingen verzinnen voor de opvang van regenwater. En sinds kort is diezelfde Orderbeek weer in ere hersteld.

Een stad kent gebMarkthal Rdamouwen, routes, verblijfgebieden en verhalen. Die verhalen hebben vaak te maken met de geschiedenis van de plek. Een plek voelt goed wanneer er sprake is van een vorm van organische ontwikkeling, van logica wat waar gebeurt. Niet voor niets hebben de dingen zich immers vaak ontwikkeld zoals is gebeurd. Niet voor niets hanteer ik als motief in mijn werk graag Potgieters “In ’t verleden ligt het heden, in het nu wat komen zal”, aangevuld met Wibauts prachtige activerende frase “…een toekomst die wij wòrden zien”. De kunst is steeds weer het organische te verbinden met het verrassende en vernieuwende. Met het uitrollen van het huizentapijt (zoals Adriaan Geuze het ooit noemde) zijn we dat in het tweede deel van de vorige eeuw wel eens vergeten. Bij de uitwerking van de Vinex-opgave en de herstructurering van wijken kwam dat denken, soms nog aarzelend, terug. Veel steden krijgen nu, onder meer door de gigantische veranderingen in het retaillandschap, te maken met grondige transformatie van het stadscentrum. Compacter, andere en grotere functiemenging, meer beleving, groener zijn daarbij veel gebruikte termen. De referte aan het verleden ligt daarbij voor de hand. Gaan we daarover in gesprek met onze inwoners? Hun verhalen verzamelen? En zal het ons dan lukken om de bij deze tijd passende duurzame, technologische en “geglokaliseerde” initiatieven die er al zijn meer tot maat van onze stads- en samenlevingsontwikkeling te maken?

12 februari 2015