“Ja, maar wie heeft er dan de leiding”, vraagt hij met een bijna hulpeloze blik in zijn ogen. We zitten op een verjaardagsfeestje en hebben net verteld van een boeiend nieuw Lelystads Burgerinitiatief. Bijna 200 vrijwilligers meldden zich spontaan aan om vluchtelingen in de Lelystadse noodopvang bij te staan om zich hier thuis te gaan voelen en een eigen rol te spelen in de samenleving. De Stadmakerij faciliteert dit initiatief. Zo’n 150 vrijwilligers kwamen op een bijeenkomst die ik aan elkaar mocht praten. Er waren daar ook zo’n 150 vluchtelingen, zodat ter plekke veel eerste matches tussen de vraag van vluchtelingen en het aanbod van vrijwilligers plaats konden vinden. Gaat het hier nu om een bijzondere situatie, of wordt dit veel vaker de gewone manier waarop we met elkaar dingen regelen?
Zelfsturende teams kennen we al een tijdje. En VPRO’s Tegenlicht kondigde in februari 2015 “het einde van de manager” aan. Beide voorbeelden zijn sterk vanuit organisaties, bedrijven en instituties ingegeven. En wat blijkt: mensen zijn binnen die organisaties best bereid en in staat hun eigen werk te organiseren, en daar prima resultaten mee te behalen (zoals in het aannemingsbedrijf van René Kesselaar bijvoorbeeld). Waarom zou dat in de samenleving dan niet kunnen?
“Ik ga echt niet zitten wachten tot ik een seintje krijg. Vanavond heb ik met vier vrouwen gewoon afgesproken dat we a.s. vrijdag de stad in gaan,” aldus een van de vrijwilligers op de avond rond de noodopvang van vluchtelingen. Voor sommigen is dat nog wel een uitdaging, die gewenning vraagt: had je gedacht bij de hand genomen te worden om een keer een groepje vluchtelingen thuis te eten thuis te krijgen, moest je zelf ter plekke contact gaan leggen. Dit komt voort uit de (principiële) keus van de initiatiefnemers van het Burgerinitiatief om niet het aanbod centraal te stellen, maar de vraag van de vluchtelingen in kwestie. Geen lijstjes vooraf dus, maar matching op basis van waar de doelgroep zelf vindt dat zij er wat aan heeft. En die kan dat prima onder woorden brengen, zo bleek ook: “Dank voor deze gastvrije ontvangst. Ik heb bewust gekozen voor Nederland. Dat is een open samenleving. Leer mij alstublieft zo gauw mogelijk de eerste beginselen van de Nederlandse taal. Dan kan ik gaan bijdragen aan mijn nieuwe samenleving” vertelde een vrouwelijke schooldirecteur uit Syrië me via een tolk.
Een beetje chaotisch vonden veel mensen het wel. En dat was het ook, dat gekrioel van 300 mensen tussen de boekenkasten verspreid over twee verdiepingen van de lokale bibliotheek. Vertegenwoordigers van de instituties keken er met grote verbazing naar. Ook zij hadden duidelijk iets anders verwacht. Je zag menigeen denken: hoe houd je daar grip op? En daar maakten de initiatiefnemers zich nu net helemaal niet druk om.
“Grip” is typisch zo’n managementterm. Voortkomend uit de drang tot beheersen. Vanuit het belang van de organisatie, geld, capaciteit, regels en verantwoording. Het is het tegenovergestelde van verantwoordelijkheid en ruimte geven, van loslaten. Wat ik iedere keer weer verrassend vind is dat mensen dat prima aan blijken te kunnen. En dan uiteindelijk ook het belang van overheid en instituties heel goed dienen. Dat is het grote leerpunt voor overheid en instituties in de veranderende verhouding met de samenleving. Je zult zien: hoe beter dat gaat, hoe minder “optredend”, regelend en sturend die overheid en instituties hoeven te opereren; hoe meer ze kunnen gaan faciliteren en aandacht kunnen gaan richten op innoveren, zoals Mariana Mazzucato in “De ondernemende staat” terecht bepleit. En hoe meer hun aandacht gericht kan zijn op de mensen die niet uit zichzelf mee doen. Mensen die incidenteel of continue begeleiding nodig hebben om hun eigen plek in te nemen in de samenleving. Sociaal-maatschappelijk is dat zeer wenselijk. En het zou me niet verbazen als zelfs de “businesscase” van overheden en instituties op die manier sluitend te krijgen is.
6 januari 2016