Vrijdag kreeg ik een telefoontje van een goede kennis, fantastische werker in wijken en buurten bij een woningcorporatie: “Ik ben boventallig geworden”. Dat is jargon voor “Je wordt geacht binnen enkele maanden op te stappen”. Het is niet de eerste waarvan ik dit hoor. Veel corporaties worstelen met de hoogte van hun bedrijfslasten. De sectorinstituten zeggen al een tijdje dat die te hoog zijn. Het komt minister Blok ook goed uit dat te vinden. En aanvoerder Marc Calon roept het namens Aedes inmiddels ook al een tijdje.Er is niets op tegen. Sterker nog, ik vind het hun heilige plicht, om steeds weer te kijken hoe je als corporatie je werk zo goedkoop en efficiënt mogelijk kunt doen. Daar gaat het om bij die bedrijfslasten. Wat mij wel zorgen baart zijn twee tendensen die je daarbij ziet. De eerste is die van centralisatie. Het sluiten van regiokantoren is aan de orde van de dag. Directeuren en managers gaan het werk weer zelf aansturen vanuit het centrale kantoor, het liefst via dichtgeregelde SMART-parameters. Een tweede tendens is het verminderen van leefbaarheidsactiviteiten. Ook iets wat minister Blok vindt, overigens. Daarmee gaan we de verkeerde kant op, vind ik. Corporatiewerk is maatwerk in wijken en buurten. De mensen die daar opereren moeten niet voortdurend lastig gevallen worden door bazen, maar ruimte krijgen om, samen met andere partners, hun werk te doen. En daar ook verantwoordelijkheid voor te kunnen dragen. Welzijnsinstellingen die door hun gemeente SMART afgerekend worden zijn vooral met zich zelf bezig, zo constateerde Evelien Tonkens onlangs in “Als meedoen pijn doet” (lees dat boek als je in wijk, buurt of dorp werkt). Zie: http://www.vangennep-boeken.nl/boek_detail.php?id=358
Het wordt hoog tijd voor een goed gesprek tussen gemeente, corporatie(s), welzijn en zorgpartijen over hoe we dat nu de komende tijd gaan doen, dat werken aan leefbaarheid. En hoe we de inzet van burgers en instituties elkaar echt laten versterken. Met minder financiële middelen, maar wel met elkaar.
2 juli 2013